Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, hoe staan we er nu voor?

Na afloop van de tweede wereldoorlog werd in Nederland en ook elders in Europa in rap tempo de verzorgingsstaat opgebouwd. De staat kreeg een meer proactieve en nadrukkelijke rol. Naast de invoering van het ouderdomspensioen (1957 in vervolg op een noodwet uit 1947) en de algemene bijstandswet in 1965 werden de andere pijlers uitwerkt.

De overheid kreeg een rol in de arbeidswetgeving, denk bijvoorbeeld aan de wet op de arbeidsongeschiktheid en zorgde voor sociale voorzieningen zodat geen enkele burger meer buiten de boot zou vallen.

Vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw werd steeds duidelijker dat de kosten om de verzorgingsstaat in stand te houden erg hoog waren en dat het burgers passief maakte.

Een participatiesamenleving, wat is dit nu precies?

Toen Koning Willem Alexander de participatiesamenleving in de troonrede van 2013 introduceerde was dit groot nieuws en werd dit gezien als een breuk met het verleden. Vanaf dat moment wordt er van iedereen verwacht zelf verantwoordelijkheid te nemen en bij te dragen. Het is de bedoeling dat voordat iemand hulp krijgt er eerst gekeken wordt naar wat men zelf, of de naaste omgeving kan doen. Om dit te ondersteunen zijn er een groot aantal nieuwe wet- en regelgeving ontwikkeld. Zoals de decentralisatie naar de gemeentes, de wet Passend Onderwijs en de participatiewet.

Wat betekent een participatiesamenleving voor kwetsbare burgers in Nederland?

Het zal niemand die met mensen werkt ontgaan zijn dat de vorming van participatiesamenleving niet op alle gebieden over rozen gaat. Niet iedereen kan de gevraagde zelfredzaamheid opbrengen. Steeds vaker berichten de media over een toename van verwarde mensen op straat, de financiële problemen van gespecialiseerde jeugdzorginstellingen, de lange wachttijden voor persoonlijke hulp en overbelaste mantelzorgers.

Eigenlijk ervaart iedereen die met mensen werkt de gevolgen van de afbouw van de verzorgingsstaat en de vorming naar de participatiesamenleving. Een coördinator vrijwillige inzet merkt dat als er een extra beroep op hem gedaan wordt om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten als vrijwilliger. Een bewindvoerder ervaart dat zijn cliënten een extra beroep op hem doen, omdat er geen hulpverlener voor hen beschikbaar is. Agressietrainers horen van hun opdrachtgevers dat zij steeds vaker geconfronteerd worden met verward en mogelijk agressief gedrag. Ook weerbaarheidstrainers krijgen cursisten met meer complexe problematiek.

Pons Academie over wat een participatiesamenleving doet voor jouw doelgroep

Meer dan ooit staat in het werk van mensen die met mensen werken centraal dat je je cursisten, cliënten of vrijwilligers moet ondersteunen in het zoeken naar manieren om zichzelf te redden. Dat doet men door te werken aan vergroting van eigenwaarde, vaardigheden om zelf regie te nemen, of door het netwerk van de cliënt te versterken.

Hoe jij je doelgroep kunt ondersteunen en zelf sterk in je schoenen staat

Dit betekent dat er van jou als professional meer dan ooit gevraagd wordt. Je moet niet alleen je vak goed verstaan, maar ook veel kennis van je doelgroep hebben, en je sociale vaardigheden optimaal inzetten. Bij de Pons Academie werken we daarom in al onze opleidingen aan zowel jouw vakmanschap en meesterschap, maar ook aan de benodigde sociale competenties specifiek voor jouw doelgroep en voor jouw werkveld.

Participatiesamenleving-Pons-Academie

Ontvang de nieuwsbrief

Please enter your name.
Please enter a valid email address.
Something went wrong. Please check your entries and try again.

Zoek binnen de website

Participatiesamenleving-Pons-Academie

Ontvang de nieuwsbrief

Please enter your name.
Please enter a valid email address.
Something went wrong. Please check your entries and try again.

Zoeken binnen de website